Eerste onderzoeksvraagformuleringen
Do's onderzoeksvraag:
· Maak keuzes, maak specifiek. (bv 21th century skills is te breed)
· Implementatie kun je onderzoeken als het onderwerp al een paar jaar is ingebed.
· Onderzoek iets wat al bestaat.
· Kies de formulering ‘in welke mate…” i.p.v. “hoe is het gesteld met?”
· Kijken naar factoren als leerkracht, team, bestuur. (leerlingniveau = MLI)
· Formuleer je onderzoeksvraag in je eigen woorden en pak dan Baarda/Goede erbij (WH vragen) om je vraag te herformuleren.
· Implementatie kun je onderzoeken als het onderwerp al een paar jaar is ingebed.
· Onderzoek iets wat al bestaat.
· Kies de formulering ‘in welke mate…” i.p.v. “hoe is het gesteld met?”
· Kijken naar factoren als leerkracht, team, bestuur. (leerlingniveau = MLI)
· Formuleer je onderzoeksvraag in je eigen woorden en pak dan Baarda/Goede erbij (WH vragen) om je vraag te herformuleren.
· Onderzoek iets wat al bestaat.
· Kies de formulering ‘in welke mate…” i.p.v. “hoe is het gesteld met?”
· Kijken naar factoren als leerkracht, team, bestuur. (leerlingniveau = MLI)
· Formuleer je onderzoeksvraag in je eigen woorden en pak dan Baarda/Goede erbij (WH vragen) om je vraag te herformuleren.
· Kies de formulering ‘in welke mate…” i.p.v. “hoe is het gesteld met?”
· Kijken naar factoren als leerkracht, team, bestuur. (leerlingniveau = MLI)
· Formuleer je onderzoeksvraag in je eigen woorden en pak dan Baarda/Goede erbij (WH vragen) om je vraag te herformuleren.
· Kijken naar factoren als leerkracht, team, bestuur. (leerlingniveau = MLI)
· Formuleer je onderzoeksvraag in je eigen woorden en pak dan Baarda/Goede erbij (WH vragen) om je vraag te herformuleren.
· Formuleer je onderzoeksvraag in je eigen woorden en pak dan Baarda/Goede erbij (WH vragen) om je vraag te herformuleren.
Niet doen!
- de vraag “wat betekent?” is voor iedereen anders in te vullen
- een complex proces kost meerdere jaren, is dus niet haalbaar binnen dit onderzoek
- een deelvraag waarin de hoofdvraag niet terug komt
- niet te breed: specificeer de vraag
- niet hypothetisch
- niet een onderzoeksvraag die uit meerdere delen bestaat: maak dan deelvragen
- niet in je vraagstelling al een advies richting praktijk willen geven, geen oplossingsrichting, geen praktijkaanbevelingen
- let op suggesties in de vraag
- geen inventariserende vragen gebruiken, zoals “welk sjabloon?
- geen definitievragen
- geen onderzoeksvragen waarop je te weinig invloed kunt uit oefenen
- let op het leggen van verbanden in je vraag, die er mogelijk helemaal niet zijn, vb invloed van leidinggevende op onderzoeksmatig handelen
- niet in je onderzoeksvraag meteen al voor een methode/ theorie kiezen
- niet iets onderzoeken dat nog moet gebeuren
- de vraag “hoe?” kun je gemakkelijk beantwoorden met goed/ slecht en levert dus te weinig antwoorden op